Ga naar de inhoud
Alles over via ferrata > Reisverslagen > Italië

Klettersteigen rondom de Drei Zinnen


Net als voorgaande jaren hebben we ook deze zomervakantie een 2-daagse klettersteigtocht gedaan. Deze keer wilde we naar Dolomiti di Sesto, bij de Tre Cime di Lavaredo. Een gebied met volop wandel-, klim- en klettersteigmogelijkheden.



Meestal maken we dagtochten, maar bepaalde tochten of gebieden verlangen toch van je dat je een overnachting in het betreffende gebied erbij neemt. Een overnachting in een berghut op hoogte is toch iedere keer weer een aparte belevenis. Vanaf onze camping in Caldonazzo (omgeving Trento) naar Sesto is  al gauw 3 uur rijden, dus een overnachting aldaar is min of meer een verplichting. We hoeven niet al te vroeg te vertrekken, omdat de eerste dag slechts zo’n 4 uur lopen en klettersteigen is. De rit op zich is al prachtig, de Sorapiss en Cristallo liggen er prachtig bij. Nadat we de Passo Tre Croci hebben gereden en we bij Misurina rijden, krijgen we eindelijk zicht op de beroemde Tre Cime di Lavaredo, de Drei Zinnen. We zien vanaf hier nog niet dat het er 3 zijn, maar het is wel een fantastisch gezicht, wat een puist!

De laatste 7 kilometer omhoog naar de Auronzohütte is een tolweg. Ze weten wel wat ze hiervoor moeten rekenen: 20 Euro! Er zijn denk ik maar weinig mensen die er voor kiezen om al vanaf daar naar boven te gaan lopen, dus iedereen betaalt de hoofdprijs. Boven aangekomen is het dan ook zoeken naar een plaatsje waar je de auto kwijt kunt.


De Drei Zinnen

Vanaf de Auronzohütte (2.320 meter) gaat het aan de voet van de zuidwand van de Drei Zinnen vrijwel vlak naar Rifugio Lavaredo. Daarna licht omhoog naar de Paternsattel (2.457 meter), vanwaar we al zicht hebben op de Drei Zinnen Hütte, volgens een Italiaanse vriend "il posto più bello del mondo". Hier hebben we een dag daarvoor onze slaapplaatsen gereserveerd. Achter de hut ligt het uiteindelijke doel van de eerste dag: de Toblinger Knoten. Het pad 101 naar de hut is toch nog langer en met meer hoogteverschillen dan dat het leek. Maar het zicht op de Drei Zinnen vergoedt veel. Ik had al heel wat foto’s hiervan gezien, maar als je ze in levenden lijve ziet is dat toch wel erg indrukwekkend.



We besluiten om ons eerst maar aan te melden in de hut, zodat we ook wat spullen op onze kamer kunnen achterlaten. Onnodig gewicht mee naar boven slepen is natuurlijk niet nodig. In de hut is het een drukte van jewelste, het komt een beetje chaotisch op me over. We gaan vanuit de entree naar het rechter vertrek, maar het blijkt dat je je in het linker vertrek moet aanmelden. We gaan gauw naar boven om onze kamer op te zoeken. Kamer 19, tweede verdieping. We zitten daar prachtig, vanuit het openslaande raam kijken we zo uit op de Drei Zinnen. Al te lang kunnen we daar niet blijven zitten, want om 6 uur is er al avondeten, en dat is al over 2½ uur. Dus snel wat spullen uit de rugzak halen en weer naar buiten, op naar de Toblinger Knoten.


De Toblinger Knoten

Deze klettersteig bestaat uit 2 delen. Omhoog gaat het via de Leiternsteig naar de top van de Toblinger Knoten op 2.617 meter. De terugweg verloopt via de Feldkurat-Hosp-Steig. Het gehele gebied rond de Drei Zinnen kenmerkt zich door de overblijfselen van de Eerste Wereldoorlog, toen zwaar strijd werd gevoerd door de Oostenrijkers (de Kaiserjäger) en de Italianen (de Alpini). Ook de Toblinger Knoten was een belangrijke top, vanwaar men veel uitzicht had. De Leiternsteig doet zijn naam eer aan; de ene trap na de andere, 17 in totaal. Van de houten trappen uit de Eerste Wereldoorlog, welke ik nog op foto’s en in boeken heb gezien, is niet veel meer over. Af en toe hangt of ligt er nog wel iets van hout, maar je moet weten dat het trappen zijn geweest, anders vraag je jezelf af wat die rommel daar doet. De klettersteig is kort (in één van onze boeken ook wel aangeduid als mini-klettersteig), maar wel pittig vanwege de vele verticale gedeelten. Na een klein uurtje staan we op het smalle topje van de Toblinger Knoten. Er staat nog een groep mannen bij het kruis. Ik kan hun taal niet echt thuis brengen, maar ik kan ze wel duidelijk maken dat ik de foto van hun wel wil maken met hun camera, zodat ze er allemaal op staan. Daarna dalen zij af en is er plek voor ons drieën om ons "top-succes" vast te leggen. Een prachtig uitzicht hebben we op omliggende berggroepen, en ook op de Paternkofel die we de volgende dag willen gaan beklimmen.



De afdaling via de Feldkurat-Hosp-Steig levert weinig problemen op, de steilste gedeelten zijn afgezekerd met staalkabels. Daarna nog een stukje over een steil pad richting de hut. Bijna ontstaan er nog problemen als er een forse kei, recht op een wat oudere man af. Die heeft niks in de gaten. "Sasso" roepen we naar beneden, maar hij geeft geen enkele reactie. Net als zijn vrouw, die een eindje achter hem loopt, het in de gaten heeft en haar man roept, blijft de steen op zo’n 5 meter van hem vandaan stil liggen. De man kijkt even omhoog en loopt weer verder alsof er niets aan de hand is. Maar je moet er niet aan denken…..

Terug in de hut frissen we ons wat op en vervoegen we ons aan een tafel voor het avondeten. Pasta met polenta, en apfelstrudel als nagerecht. Als het wat later op de avond begint te schemeren gaan we uiteraard naar buiten om te zien hoe het avondrood de Drei Zinnen een prachtige kleur geven.



Paternkofel

Na een goed ontbijt staan we de volgende ochtend om kwart over 8 buiten. Het weer is prachtig, de lucht strak blauw. Heel anders dan vorig jaar, toen we op onze 2 e dag bij Monte Schiara onze tocht na een uurtje moesten afbreken vanwege het weer. We kijken even via welk pad andere mensen omhoog gaan, en volgen daarna zelf. De route naar de Paternkofel wordt vernoemd naar Sepp Innerkofler, Oostenrijkse alpinegids en huttenwaard van de Drei Zinnen Hütte, en Rero de Luca. In mei 1915 bezetten de Italiaanse troepen de Paternkofel, en op 4 juli van dat jaar kwam Innerkofler om het leven tijdens een gevecht met De Luca. De Italianen hadden van de Paternkofel een onneembare vesting gemaakt, daar het maken van tunnels in de berg.

Her en der zijn er in het onderste gedeelte van de tunnels nog uitkijkposten en schietgaten, waardoor het zonlicht naar binnen schijnt. Een zaklamp is in de tunnels onontbeerlijk. Een helm echter ook. Op sommige stukken zijn de tunnels niet al te hoog, de Italiaanse soldaten waren denk ik maar kleine mannetjes. Een wat ouder ogende man draagt alleen een hoofdlamp. Een plek met bloed op zijn hoofd impliceert dat ook een helm geen verkeerde investering voor hem zou zijn geweest. Na een aantal kortere tunneltjes volgt de "Galleria Paterna". Een erg lange tunnel waarin het aardedonker is. Ik probeer het aantal treden te tellen die ik naar boven loop, maar weet aan het einde niet of het aantal van 132 treden nu klopt of niet.

  

Na de tunnels begint de klettersteig. Aan staalkabels gezekerd klauteren we naar boven. Je kunt merken dat het de afgelopen maanden hier in Noord-Italië ook niet al te best weer is geweest: op verschillende plekken treffen we nog dikke plakken sneeuw en ijs aan. Uitkijken dat je niet  uitglijdt als je niet anders naar boven kunt klimmen dan via deze ijskoude gedeelten.
Op een enkele passage treffen we nog restanten aan uit de oorlog. Houten paaltjes met verroest prikkeldraad liggen bij elkaar gevouwen vlak langs het steile pad waarlangs wij naar boven gaan.

Op zo’n 2.600 meter bereiken we de Gamsscharte. Hierna volgt nog een klein stuk met staalkabels voordat we via smalle steengruispaden op de top van de Paternkofel op 2.746 meter geraken. Weer een prachtig uitzicht over het hele gebied en op de omringende berggroepen. We laten nog een korte notitie achter in het gastenboek en schieten wat mooie plaatjes, waarna we via hetzelfde pad weer richting de Gamsscharte gaan. Naar beneden lopend merk ik eigenlijk pas hoe smal de steengruispaden zijn en hoe steil het naar beneden loopt. Dit is niet mijn favoriete bezigheid! Ik ben dan ook blij als ik me in het onderste gedeelte weer kan zekeren aan de staalkabel en even later op de Gamsscharte uitkom. Hier zien we een klein groepje dat afdaalt richting de Paternsattel, wij kiezen er echter voor om de Schartenweg te nemen. Een schitterende route over de gedeeltelijk gezekerde kam van de Bodenknoten, over smalle banden en langs prachtige rotsformaties. Uiteindelijk dalen we af via een steengruispad en pauzeren even om onze klettersteiguitrusting uit te doen. Als we net hiermee klaar zijn, komen we 2 mannen tegen die ons duidelijk maken dat 50 meter verderop nog een klettersteigpassage zit. Spullen weer uit de rugzak en alles weer aan! Als we alle staalkabels echt achter ons hebben gelaten, lopen we via een makkelijk pad naar de Büllelejochhütte waar we ons tegoed doen aan een welverdiend bord pasta.

De terugweg via pad 104 is weer langer en met meer hoogteverschil dan we gehoopt hadden. Dit kan echter niet verhinderen dat we met veel genoegdoening terugkijken op een schitterende rondtour in het prachtig gebied rond de Drei Zinnen..



Geschreven door Michiel Vermeulen

Link naar beschrijving Toblinger Knoten

Link naar beschrijving Paternkofel

Terug naar de inhoud