Ga naar de inhoud
Alles over via ferrata > Reisverslagen > Slovenië

Doberdan


Negen dagen wandelen en klauteren een trektochtleider en vier deelnemers over smalle bergpaadjes en ‘ijzeren wegen’ door het woeste karstlandschap van de Julische Alpen.



Eergisteren startten Hannah, Bert, Wim, Harm en ik bij de berghut Aljažev Dom (1015 m) onder de 1700 meter hoge noordwand van de machtige Triglav. Over de met staalkabels beveiligde Tominšek-weg klommen we uit het frisgroene Vrata-dal, naar water snakkend, naar het desolate maanlandschap Kotel waar een kleine bron in een rotswand onze ergste dorst leste. Vervolgens liepen we over een kalkpad door naar de op een zadel gelegen Dom Valentina Staniča (2332 m). Gisteren onweerde het met tussenpozen flink in het Triglav-massief. Na een kort bezoek aan de Begunjski Vrh (2461 m) doodden we in de berghut de tijd met klaverjassen. Na de onweersbuien liepen we ’s middags via de Kredarica (2541 m) naar de Triglavski Dom.


Triglav

De juli-ochtend begint stralend. Een fel zonnetje schijnt door de ramen van de Triglavski Dom (2515 m). Uit bed, lakens opvouwen, aankleden, rugzak organiseren, naar de toiletruimte en dan naar de eetzaal van de moderne berghut, waar een bak thee en een homp brood met eieren en spek worden voorgeschoteld. Snel werken we het stevige ontbijt naar binnen, want we staan te popelen om aan de klettersteig naar het ‘bedevaartsoord’ van Slovenië te beginnen. De Triglav (2864 m) is de hoogste berg en het nationale symbool van het Alpenlandje. Iedere Sloveen ‘moet’ minimaal eens in zijn leven op de Triglav staan, maar liefst vaker.

Bij de Triglavski Dom trekken we buiten onze schoenen en klettersteiguitrusting aan. Ik controleer bij de vier deelnemers of de gordels, klettersteigsets en knopen goed vast zitten. Het ziet er prima uit. We kunnen omhoog. Een grote groep Belgische en Sloveense militairen gaat ons voor. Ze zijn met het modernste klimmateriaal uitgerust. Wij volgen de NAVO-soldaten op korte afstand.

Een grote ronde markering - wit met een rode rand - geeft het begin van de klettersteig aan. De route loopt over vaste kalk door de noordoostwand van de Male Triglav (2725 m) naar de topgraat. Uitgehakte treden voor de voeten en ijzeren pennen voor de handen bieden bij de steile klim voldoende steun. Op de topgraat van de Male Triglav is de route uitstekend beveiligd met staalkabels. We houden op de voortop van de Triglav een korte pauze en genieten van het weidse uitzicht op de Karawanken en de Julische Alpen. We zien hoe de militairen als een langgerekt lint de laatste klim naar de hoofdtop maken. De laatste etappe via een messcherpe graat en de oostwand van de Triglav is dankzij de alom aanwezige staalkabels eenvoudig. De strakblauwe hemel maakt plaats voor een wolkendek dat almaar dikker wordt en de wind begint aan te wakkeren. Dat belooft niet veel goeds voor de komende uren.

Hannah, Bert, Wim, Harm en ik staan op de hoogste bergtop van Slovenië waar we ons bij de Aljažev Stolp laten vereeuwigen. Pastoor Aljaž liet de gietijzeren toren in 1895 op de top bouwen. Het bouwsel biedt vier personen beschutting bij onweer. We blijven niet lang op de top, want het weer wordt dreigender.

We dalen over de hier en daar met staalkabels beveiligde zuidkam naar de nauwe bergpas Triglavska Skrbina (2659 m). Het wordt koud en het begint licht te regenen. De regenkleding gaat aan en we doen regenhoezen om de rugzakken. Voorzichtig dalen we door een nauwe geul over een steenslaggevaarlijke klettersteig naar de bergkom Triglavski Kot. Op de onbeveiligde gedeelten kan je beter geen uitglijder maken, want dat is hier waarschijnlijk fataal. Ik ben opgelucht als we de geul verlaten en we over een rotshelling verder dalen naar het begin van de klettersteig.

Als we ons ontdoen van de klettersteiguitrusting in de Triglavski Kot, begint het op te klaren. Onder de zuidwand van de Triglav door, over kalkstenen paden en langs metersdiepe dolines bereiken we de berghut Dom Planika (2401 m) waar we een middagpauze houden en een maaltijdsoep nuttigen. ‘Planika’ is het Sloveense woord voor edelweiss. De laatste etappe naar Vodnikov Dom (1817 m) begint met een daling in serpentines naar het zadel Konjsko Sedlo (2020 m). Wim, de oudste deelnemer, zet de turbo erin en snelt naar beneden. Daardoor ziet hij de bosjes edelweiss niet die op de berghelling onder de Dom Planika groeien en bloeien. Tussen het Konjsko Sedlo en Vodnikov Dom ligt een dikke roodbruine adder met een zwarte zigzagtekening op het wandelpad. Het dier kiest als wij aankomen luid sissend het hazenpad.

Vodnikov Dom is een berengezellige ouderwetse berghut, gelegen op de bosrijke zuidhelling van de Vernar (2225 m). We krijgen van de waardin een schone slaapkamer met ruime houten stapelbedden. In de badkamer kunnen we ons opfrissen. We zijn precies op tijd aangekomen, want even later begint het gestaag te regenen. De hut stroomt vol met Slovenen die morgen de Triglav via de zuidzijde willen beklimmen. Wij zitten in een knus hoekje te klaverjassen onder het genot van goulashsoep en Zlatorog-bier.


Kanjavec

De knusse berghut Zasavska Koča Na Prehodavcih (2071 m) staat op een grasbultje tussen de toppen van de Malo Špičje (2398 m) en de Vodnikov Vršac (2194 m). Vanaf de hut heb je zicht op vier kristalheldere meren die in het dal van de Dolina Triglavskih Jezeri liggen. Bij het hoogst gelegen meertje, de Jezero pod Vršacem (1991 m), vulden we gisteravond onze veldflessen met drinkwater.

In de schaduw van de Kanjavec (2568 m) lopen we over een smal bergpaadje via het zadel Prehodavci (2021 m) naar een nauwe engte tussen de Vodnikov Vršac en de Kanjavec. De laatste dertig hoogtemeters zigzaggen we behoedzaam over een puinveld naar de smalle passage. Even voorzichtig dalen we zo’n honderd meter door het rotsterrein van de Skozi Rižo tot aan een gezekerde steig die aan de beroemde Bocchette-weg in de Brenta doet denken. Iedereen doet zijn klimhelm op wegens steenslaggevaar. De goed gemarkeerde route loopt over rotsbanden, dan weer omlaag, dan weer omhoog. Mensen met hoogtevrees hebben in de duizend meter hoge wand niets te zoeken. Bij de eerste staalkabelbeveiligingen aangekomen, trekken wij allen de klettersteiguitrusting aan. Een Sloveense berggids en cliënt komen ons tegemoet: “Doberdan!” Wij groeten de Slovenen terug en beginnen aan de gezekerde steig die als een hoogteweg door een prachtig woest berglandschap loopt. Diep onder ons ligt het dichtbeboste Zadnjica-dal. Uit het dal zien we een door de Italianen na de Eerste Wereldoorlog aangelegd karrenspoor in tientallen serpentines tegen de berghelling omhoog slingeren. De route is afwisselend. Soms moeten we op de rotsbanden diep bukken om onze hoofden niet te stoten tegen de overhellende rotswand, dan hebben we weer te maken met een kort klauterstukje om van de ene op de andere band te komen. Na een dik uur dolle pret bereiken we het door de Italianen aangelegde karrenspoor. De klettersteiguitrusting kan uit. Over het brede pad lopen we in een half uur naar de Tržaška Koča Na Doliču (2151 m), waar we lunchen en het grootste deel van onze bepakking achterlaten.

De klim naar de Kanjavec begint achter de ronduit smerige toilethokken van de Tržaška Koča Na Doliču. Neem genoeg drinkwater mee, want je vindt geen druppel water op de kale rots- en puinhellingen van deze berg. De klim brengt ons door een echt labyrint van de ene op de andere rotspuist. De laatste dertig hoogtemeters loopt de route langs staalkabels door een rotsgeul naar de top van de Kanjavec, tenminste dat denken we. Als we op de top staan zien we met behulp van de kaart dat een rotsbult, zo’n tweehonderd meter verderop, nog een meter hoger is dan het punt waar wij staan. Wij vinden het voor vandaag wel best. De Kanjavec werd op 18 augustus 1877 voor het eerst beklommen door Julius Kugy, die een groot deel van de Julische Alpen ontsloten heeft. Vanaf de top is er op deze stralende dag een fraai uitzicht op de zuidwestwand van de Triglav. In het noordwesten is de scherpe top van de Jalovec (2645 m), de mooiste berg van Slovenië, goed zichtbaar. Na een uitgebreide toppauze verlaten we de Kanjavec via de zuidoostkam. Onder de bergpas Čez Hribarice (2358 m) dalen we door fijn en grof geröll over een breed spoor dat naar de Dolič-pas (2164 m) leidt. Je zal hier maar omhoog moeten door al dat puin! We besluiten de geslaagde dagtocht met Zlatorog-bier op het terras voor de Tržaška Koča Na Doliču.


Prisank

Op de slotdag doen we de mooiste klettersteig van Slovenië vanuit de Tičarjev Dom (1620 m) met lichte bepakking. De aanlooproute gaat over de Sovna Glava (1750 m) en vervolgens honderd meter naar beneden tussen de dwergdennen door naar de machtige noordwand van de Prisank (2547 m), die ook wel Prisojnik genoemd wordt. Tijdens de afdaling naar de klettersteig krijgt Wim een flink steenblok tegen zijn been, dat door een roekeloze Oostenrijker losgetrapt wordt. Boos vertel ik de Oostenrijker dat hij in dit steenslaggevaarlijke terrein voorzichtig moet dalen. Wim is gelukkig schadevrij. Na de korte afdaling komen we bij de steile noordwandroute (Jesenisca Pot), een lange krachtrovende klettersteig. “Helm op en klettersteiguitrusting aan,” roep ik de deelnemers toe. De eerste etappe gaat vrijwel direct verticaal in de schaduw omhoog. De been- en armspieren worden flink getest. Tijdens de klim omhoog zien we in de noordwestwand van de Prisank een markante rotspartij die op een gezicht lijkt. Het is druk op de fraaie noordwandroute, Slovenen, Oostenrijkers, Duitsers en wij. Na een flinke traverse komen we bij een overhangend laddersysteem waar we dan weer links, dan weer rechts door een rotsgeul omhoog klauteren. Als klap op de vuurpijl schuiven we op onze buik over een schuine plaat met daarboven een overhangende rots. Ik kom tijdens het schuiven tussen de plaat en de rotswand tot hilariteit van de groep klem te zitten. Voorzichtig haal ik de rugzak van mijn rug en schuif hem voor me uit tot ik door de nauwe passage ben. Nu is het de beurt aan Hannah, Bert, Wim en Harm. Ze hoeven hun rugzak niet af te doen om door de passage te komen.

We klimmen over een kleine rug en staan plots oog in oog met het circa zeventig meter hoge rotsvenster, Prednje Okno. Het is het grootste rotsvenster in de Alpen. Na een traverse over een met staalkabels beveiligde rotsband komen we in de steenslaggevaarlijke puingeul, die door het gat in de berg leidt. Normaliter ligt in de geul tot laat in de zomer sneeuw maar niet dit jaar. De uitklim door het gat naar de zuidzijde van de Prisank gaat via staalkabels en ladders over vaste rots. Het is voor de deelnemers en mij een onvergetelijke ervaring. Op de zuidzijde van de Prisank schijnt de koperen ploert op onze verweerde gezichten. We lessen onze dorst en beginnen dan aan het laatste traject over de westgraat naar de top. De diepblikken op het Soča- en Pisnica-dal zijn adembenemend. Onder ons zien we de spectaculaire Vršič-pas met z’n 49 haarspeldbochten. Deze bergpas werd tijdens de Eerste Wereldoorlog gebouwd door Russische krijgsgevangenen. En dan…, … de top! De beklimming van de Prisank is het hoogtepunt van de negendaagse klettersteigtocht! We laten ons gezamenlijk vereeuwigen door een Kroaat die met zijn gezin via de zuidzijde op de top is gekomen.

We dalen over de normaalroute via de zuidzijde van de Prisank naar de Tičarjev Dom, waar we de rest van onze uitrusting oppikken. Onder het genot van een Zlatorog-biertje - het mag ook wat anders zijn – maken we plannen voor de reünie in Nederland.


Geschreven door Age Put
Gepubliceerd in Hoogtelijn 2004-5

Terug naar de inhoud