Ga naar de inhoud
Alles over via ferrata > Reisverslagen > Italië

3 via ferrata's rond de Marmolada


Al jaren achtereen hebben wij Frans, 49jaar en Fritz, 48 jaar,  de gewoonte samen een dag of tien in de bergen tochten te maken. Eerst hebben we enkele weken apart met vrouw en kinderen vakantie in de buurt, daarna gaan we samen met zijn tweeën er op uit voor het betere, zwaardere klimwerk. De laatste jaren maakten we telkens enkele klettersteigen in Frankrijk, Spanje of Andorra, maar dit jaar waren we weer teruggekeerd naar de oude liefde in de Dolomieten.



Meestal spreken we vooraf niet meer dan een plek en een tijdstip af, waarna we later de details bepalen. Dit jaar ging dat net zo: de afspraak was op een camping bij San Lorenzo di Sabeto, de volgende dag trokken we in de richting van Cortina d’Ampezzo. Het weer zat dit jaar volledig mee en na wat kleinere tochten besloten we met de via ferrata's de hoogste toppen  van de Dolomieten mee te nemen.


Marmolada Westgrat

Als uitvalsbasis hadden we de camping van Malga Ciapela uitgekozen. Dit hield voor de eerste tocht in dat we voor het beklimmen van de top van de Marmolada, Punta Penia, de aanloop over de gletsjer moesten nemen alvorens aan de Via Ferrata te kunnen beginnen. Het alternatief was dat we via een omslachtige weg vanuit Rifugio Contrin de top zouden beklimmen, maar dan zouden we bij elkaar meerdere dagen kwijt zijn. Fritz had tien jaar eerder een gletsjercursus gevolgd en uit  beschrijvingen was gebleken dat er geen gevaren scholen in het gebaande pad door de veraperde sneeuw. Stijgijzers en pickel konden we in een dorpje vlak bij de camping huren.

Met de auto reden we ’s ochtends in een stralende zon naar de kabelbaan bij de stuwdam van het Fedaiameer, waar grappige liftjes in de vorm van een mandje ons bij het beginpunt brachten, Rifugio Pian dei Fiacconi op 2626m. Het duurde een flinke tijd eer we de juiste weg gevonden hadden, maar na behulpzame aanwijzingen van een medewerkster van de hut konden we het beginpunt van de gletsjer zien liggen. Binnen een half uur begonnen we met het onwennige en onhandige gedoe van stijgijzers ombinden. Hoewel we de avond tevoren nog geoefend hadden met het passen en meten, bleek ik het niet zorgvuldig genoeg gedaan te hebben. Na amper tien meter  stappen door de sneeuw schoot het linker stijgijzer los. Nadere inspectie deed Fritz met terechte ergernis tot de conclusie komen dat ik mijn stijgijzer niet goed op maat had gesteld. Na een enorm geklooi met mijn zakmesschroevendraaier was het mogelijk om de stijgijzers op de juiste maat te plaatsen en konden we bijna een half uur later  de tocht voortzetten. Het was een behoorlijk zwaar stuk over de harde, grauwe sneeuwmassa. Steil omhoog, voetje voor voetje, langer dan ik tevoren verwacht had, liepen we langs vervaarlijk uitziende spleten en stukjes sneeuwbrug. Mooi en vermoeiend, maar ik was blij dat we het na anderhalf uur achter de rug hadden.

Direct na de gletsjer liep het pad steil omhoog en moest er gedurende honderd hoogtemeters geklauterd worden. Op de bergrug kon het eindpunt, het kruis van Punta Penia, al gezien worden. Dat geloofde ik aanvankelijk niet, want ik verwachtte minstens eerst een via ferrata. Het bleek echter niet anders te kunnen en toen werd het duidelijk wat we gedaan hadden: heen gelopen via de beschrijving van de terugweg! Al om 12.00u stonden we op het hoogste punt van het berggebied, de top van de Marmolada, 3343m. Nog steeds fantastisch weer, schitterend uitzicht, nauwelijks wind, een unieke gelegenheid om op deze hoogte een uur te kunnen lunchen.  

De afdaling daarna ingezet via de oorspronkelijk bedoelde heenweg, dus over de via ferrata. Dat was zonder problemen te doen, maar kostte net zoveel tijd als er voor de beklimming in de gidsbeschrijving stond aangegeven. Eerst ongeveer twintig minuten via de graat omlaag zonder staalkabels, daarna veel steiler gedurende anderhalf uur met de zekeringskabels om je aan vast te klikken. Er zaten vele verse kabels, maar ook stukken waar de beveiliging te wensen overliet en de drahtseil er slonzig en rafelig bij hing. Smeltende hagelstenen van dagen tevoren maakten de rotsen op sommige plekken glad. Tegen het einde waren enkele ladderachtige voetsteunen geplaatst, waar het ook glibberig was en goed uitgekeken moest worden om uitglijden te voorkomen.

Bij de gletsjer moesten we snel de stijgijzers om doen, omdat er donkere wolken dreigend  aankwamen. De regen viel binnen een half uur, net voor het einde van de gletsjer. Dat stukje afdaling was eerst steil en lastig, maar ging toch tamelijk vlot en was beduidend korter dan het stuk van de heenweg. Stijgijzers uit, regenjassen aan en weer snel verder lopen. Gelukkig was het maar een kort en onbeduidend regenbuitje en binnen een half uur scheen de zon weer volop. Door een verder fantastisch berglandschap teruggelopen en een prachtige pauze met zicht op de gletsjer en het diepe dal gehouden . Het allerlaatste stuk moest weer omhoog gelopen worden om bij de lift terug te komen.


Via ferrata dei Finanzieri

De volgende dag deden we het wat kalmer aan in tijd. Doordat de lucht weer ideaal bergsportweer voorspelde, hoefden we ons niet voor eventueel te verwachten onweer in te dekken. Vanuit het dorpje Alba bracht een gondellift (Ciampac-Seilbahn) ons op 2170m, waar in een goed kwartier en na enig zoekwerk het startpunt van de via ferrata dei Finanzieri aangetroffen werd. De eerste stijve passen werden om 10.45u gezet. Geleidelijk liep de gezekerde weg omhoog en zeker in het eerste half uur bleken er geen obstakels van betekenis te zijn. Het gidsje beloofde na enkele steilere, bijna loodrechte stukken een sleutelpassage met een overhang met overspringende ladders. Die passage kwam er ook, maar viel mij heel erg mee. Het was een kwestie van handig overnemen en snel aanklikken, misschien tien hoogtemeters bij elkaar. De totale lengte en het continue steil omhoog klimmen was vermoeiend om in een keer te doen zonder pauze. Maar een korte vijf-minutenstop met een reep chocolade was voldoende om na de verwachte 2 en een half uur op de top van de Colàc (2715m) te staan. Opnieuw was het hierboven een wondere wereld van bergpracht, waar klimmers rustten en genoten van het uitzicht alsof ze aan het strand zaten. Het was er uitgesproken gezellig en op deze manier kon de hittegolf niet beter uitkomen. Opnieuw konden wij ons permitteren om een uur op de top te blijven zitten, want dreigende wolken waren in geen velden of wegen te bekennen. Plots kwamen grote zwermen alpenkauwen rond onze top aanvliegen, die rustig met tientallen à la Hitchcocks' the birds op een rijtje op de graat plaatsnamen.

De afdaling was uitgesproken aangenaam en verliep voorspoedig. Een goed begaanbaar, steil pad met drahtseilen gezekerd liep vlot naar beneden. In prettige grote passen kon je goed opschieten. Na het stuk over de rotsen met de zekeringskabels ging het pad over in grassig landschap, eerst een pittig stukje omhoog tot de Forcia Neigra pas op 2509m. Vervolgens was het nog amper een uur voor we weer in de kom bij de Ciampac waren om 16.15u.


Punta Serauta

Het klapstuk van de ferrata-cyclus was de laatste klettersteig, de moeilijkste en zwaarste van het dolomietengebied naar Punto Serauta. Vanwege de terugweg aan het einde van de tocht was het beter niet met de eigen auto naar het startpunt te rijden. Buren van de camping brachten ons om 8.00u 's morgens naar de Passo Fedaia, direct bij het begin van het stuwmeer en de Rifugio met dezelfde naam op 2056m. Volgens de beschrijving uit het boekje moesten we een skipiste volgen naast een huisje bij de hut en dat deden we ook, flink steil omhoog in de hete ochtendzon. Na honderd hoogtemeters overbodig geklommen te hebben, kwamen we er achter dat dit niet de juiste weg was. De skipiste zou naar beneden moeten lopen. We gingen terug en vonden een vaag, nauwelijks als skipiste herkenbaar pad en volgenden dit in de goede richting. Een grote rode, flets geworden pijl op de rots wees de weg naar het beginpunt, dat na een half uurtje het pad gevolgd te hebben gevonden was.

Aanvang van de beklimming van de Via Ferrata "Brigata Cadore" was om 9.45u, op 2160m. Het werd een slepend lange tocht, vermoeiend tegen een muur van 800 meter hoogte. Een eindeloos lijkende weg, want steeds als je omhoog keek kon je verder weg kijken, waar anderen bezig waren de hoogte te overwinnen en het leek nooit echt dichterbij te komen. De zon scheen voortdurend en onophoudelijk  en er woei een stevige wind, die niet koud was, maar wel invloed op de balans had .Meestal moest er steil, bijna loodrecht geklommen worden en was er weinig grip op de rotsen, waarbij je moest steunen op een soort uitstekende stukje steenscherf. Ook moesten de staaldraden soms gebruikt worden om omhoog te kunnen komen. Ik kreeg er op den duur lamme tenen en kuiten van. De laatste 200 hoogtemeters leek ik nauwelijks nog vooruit te komen en vorderde ik erg traag, hoewel ik van onderen niet ingehaald werd door anderen en de mensen voor mij eerder naderbij leken te komen. Fritz ging zoals zo vaak sneller dan ik. Vlak voor de graat hielden we een ruime rust- en eetpauze.

De graat bleek niet ver weg meer te zijn en na een laatste loodrechte stuk bereikten we een voorste top op 2900m. Het echt moeilijke klimwerk moest toen nog beginnen en liep langs zeer smalle richels, puntige graten, steile korte afdalingen en soms over onmogelijk lijkende hoekjes. Telkens moesten er stukken omhoog en omlaag klommen worden.  Na drie kwartier leuk, maar vermoeiend en soms lastig klimmen werd het hoogste punt Punta Serauta, 2935m bereikt. Prachtig uitzicht, want ook vandaag was het ideaal weer gebleven, maar een echt punt om te genieten bevond zich een stukje lager, waar we een tweede pauze hielden. De definitieve afdaling bracht nog een lastig stuk loodrecht omlaag via een kunstmatig aangebrachte trap. Verroeste staalstaven zaten schots en scheef in de rotsen, soms niet meer echt vast en over minstens vijftig meter spreidde het oud roest zich uit. Onder aan de trapstaven liep een heel gewoon pad en vandaar was het verder eenvoudig wandelen langs een oude krijgsweg, die een soort openluchtmuseum uit de eerste wereldoorlog bleek te bevatten. Veel gedenktekens, barakken en opslagplaatsen uit 1917, waar een groot front gelegerd geweest is. Een kwartier verder lag het eindpunt van de tocht bij het middelstation van de liften naar de Marmolada, Rifugio Forcella Serauta op 2880m. Het was toen 15.50u, net op tijd om de laatste lift naar beneden te kunnen nemen. Moe, maar heel voldaan keerden we terug, waar de gondel ons bracht tot enkele honderden meters van de camping bij Malga Ciapela.


Geschreven door Frans Guit
Gepubliceerd in Hoogtelijn 2004-1

Terug naar de inhoud