Gorges de la Durance: hoezo suf klimmen?
Sommige klimmers kijken een beetje neer op een via ferrata, omdat ze het zien als een suffe manier van klimmen. Ik ervaar het vooral als een spectaculaire manier van wandelen. Er zijn wel klettersteigen die veel kenmerken hebben van een flinke klimroute van meerdere touwlengtes, maar met veel routes kom je toch op plaatsen die op een andere manier niet te bereiken zijn. Met name in Frankrijk zijn er veel klettersteigen die doorregen zijn met touwbruggen, hangbruggen, tokkelbanen en ander leuks. Een garantie voor visueel spektakel biedt een via ferrata die door een kloof loopt. Wij kozen daarom voor de Gorges de la Durance.
Hangbruggen en traverses
Achter het informatiebord in de bocht van de weg leidt een smal pad omhoog naar een houten hokje waar in de zomermaanden een jongen zit weg te schroeien om sportievelingen een kleine bijdrage afhandig te maken. Tot onze verrassing krijgen we er echte, genummerde kaartjes voor terug. Leuk voor het plakboek. Na nog een eindje stoffig pad omhoog volgt na een haarspeldbocht een eerste blik in de kloof en vlak daarna de instap. Het eerste deel is meteen behoorlijk spectaculair door de flinke traverse van de loodrechte kloofwand die zich honderden meters boven ons uit strekt. De soms overhangende klimmetjes bieden steeds een ander uitzicht op het kolkende water. Als we een beetje hoogte hebben gewonnen, volgen vrij snel achter elkaar twee hangbruggen. Na de eerste kunnen we even proeven aan het loodrecht klimmen in de zon. Meteen daarop volgt de tweede die ons weer terug brengt in de schaduw. Daarna gaat het weer verder, afwisselend stijgend en traverserend, de kloof in. Behalve de overmaatse nietjes die uit de wand steken, geven ook hier en daar roestvrijstalen stepjes aan waar de voeten naartoe moeten. Ondanks de schaduw krijgen we het toch flink warm. Net op tijd dient zich een verkoelend windje aan dat een beetje verlichting geeft. We stappen om een bochtje heen en ineens is daar een hangbrug over een waterval heen. Vlak daarna houdt de kabel op en zigzaggen we door een geurig dennenbos omlaag naar de oever van de Durance. Daar volgt weer een hangbrug die ons naar de zonnige kant van de kloof zal leiden. Om de warmte nog even uit te stellen, stoppen we hier even voor de lunch in de schaduw van een aantal met lavendel begroeide rotsblokken.
Loodrecht de kloof uit
Tijdens de hompen bruin Frans brood met brie en gerookte ham, trekt de wind flink aan en zien we steeds meer dikke wolken over de kloof drijven. We drinken nog even wat en steken dan maar snel de rivier over naar de loodrechte, zonnige wand. Het ziet er naar uit dat we een pittige klauterpartij voor de boeg hebben. Een beetje klimervaring is hier dan ook geen overbodige luxe. Als je te veel aan je armen trekt, hou je het niet vol tot boven. Al snel lopen we in op een gezin. De zoon die op oude sportschoenen naar boven zwoegt, kijkt regelmatig angstig onze kant uit. Zijn bibberende benen doen ons besluiten het groepje wat meer de ruimte te geven. We treuzelen wat, wijzen elkaar op gekke details, zoals de trein die door ‘onze’ rots heen rijdt en hangen wat vaker in de extra zelfzekering om foto’s te maken. Slingerend via prachtige spleten volgen we het ijzer verder naar boven. Op tweederde van de hoogte maakt de route een uitstapje naar links, waar onze schoenzolen direct uitzicht hebben op een diepe afgrond. De zon staat inmiddels op het hoogste punt en het zweet prikt in mijn ogen. Het is geen wonder dat de jongen voor ons het benauwd heeft. Er moet hier af en toe echt geklommen worden, omdat er niet voor elke stap ijzer is aangebracht. Voor je handen is er in geval van nood altijd de kabel, maar op te gladde schoenen is het een hele klus om niet uitgeput te raken. Ineens zien we veel lucht en staan we boven. Een korte wandeling bovenlangs brengt ons bij een grote buis die voor het transport van water zorgt. Via een paadje dat onder de buis door loopt, komen we bij de laatste constructie van staal die op meer dan honderd meter hoogte de kloof overbrugt. Na een onoverzichtelijk stukje afklimmen, kunnen we overklikken op de kabel van de hangbrug. Wat een geweldige finale! Je hebt vanaf deze brug een mooi overzicht van de route. Maar ook het uitzicht op de kloof en de rest van de omgeving is prachtig. Vlak na de brug houdt de kabel definitief op en loopt er een wandelpad omlaag door een droog veld met distels en lavendel. Na een poosje komt het houten hokje weer in zicht en zijn we warm maar voldaan beneden.
Meer info
Route
Dit deel van de Zuidfranse Alpen is het snelst te bereiken via Grenoble. Neem ten zuiden van Grenoble de eerste afslag na de rondweg en volg de D 91 richting Briançon. Rijd na Briançon door richting Gap. Een kilometer of vijftien ten zuiden van Briançon ligt het plaatsje L’Argentière-la-Bessée. Volg vanuit dit dorp de D 994e richting Vallouise. Ga direct na het bord van La Bâtie des Vigneaux rechtsaf en rijd naar beneden tot de brug over de rivier de Durance. Als je de weg mist, kun je verderop keren. Bij het terugrijden wijst een enorm groot en kleurig bord je op de juiste plaats om af te slaan. Parkeren kan op de parkeerplaats of anders verderop langs de weg. In de bocht voorbij de brug markeert het informatiebord het begin van het pad naar de via ferrata.
Karakter en uitrusting
Volgens het gidsje is dit een zeer sportieve klettersteig die als waardering heel moeilijk heeft meegekregen. Dat is helemaal terecht. Er worden tegen het einde van de route ruim honderd loodrechte hoogtemeters overwonnen zonder noemenswaardige rustmogelijkheden. Bovendien zijn vooral ook in dit stuk lang niet altijd stalen treden aangebracht, zodat het hier en daar echt op rotsklimmen lijkt. Maar ook in de rest van deze via ferrata komt een beetje klimtechniek erg goed van pas, al was het maar vanwege de overhangende passages. Goede schoenen met bijvoorbeeld Vibram zolen zijn ook geen overbodige luxe. Sportschoenen voldoen in elk geval niet. Verder zijn een klettersteigset, een helm en minimaal een liter water per persoon natuurlijk onmisbaar. Verder was ik erg blij met mijn vingerloze handschoenen en de extra statische zelfzekering (een schlinge met karabiner). Volgens de gids zijn we 250 meter gestegen en gedaald en is het een route van drieëneenhalf uur. Wij deden er, inclusief lunchpauze en foto’s maken, iets meer dan vier uur over. In juli en augustus kost de tocht 3,10 Euro per persoon.
Dit is geen beginnersroute, maar het uitzicht is onophoudelijk geweldig en de rechte wanden van de smalle kloof geven het grootste deel van de dag aangenaam veel schaduw.
Geschreven door Letty Wessels
Gepubliceerd in Hoogtelijn 2004-1