Ga naar de inhoud
Alles over via ferrata > Reisverslagen > Oostenrijk

Geniessen ohne End

Vier dagen Hochtouren door het Salzburgerland

Ik ben al sinds m’n geboortejaar in de bergen om te wandelen, maak nu vijf jaar alpiene tochten, maar was er nog nooit voor in Oostenrijk. Vier septemberdagen Gipfelstürmer Tour in het Salzburgerland met m’n klimmaatje Paul en een lokale gids laten me zien wat ik gemist heb.


Der Wastl

Even kijken Paul en ik elkaar aan. We hoeven niks te zeggen om te weten dat we hetzelfde denken. Moeten we met hem…? Uit de gelooide huid van de gids spreekt vele –héél vele- jaren ervaring, uit het buikje vele kannen bier. Het voorstellen aan de gids in het luxe hotel Schörhof te Saalfelden was niet wat we ons er van voor hadden gesteld. Met topatleten Franz en Richard nog in ons achterhoofd vragen we ons stiekem af of deze senior ons gaat bijhouden, fit en getraind als we zijn. Maar zijn kraaloogjes glinsteren als we boven de kaart de mogelijke tochten doorspreken. Bescheiden geeft hij aan dat we in de klim naar de Breithorn morgen keuze hebben uit drie alternatieve routes. Bij doorvragen blijkt één van die routes de door hem gebouwde Persailhorn Wildental Klettersteig te zijn. Als we enthousiast zeggen dat die het dan natuurlijk wordt lacht hij schuchter maar open en meldt zich vereerd te voelen.

De volgende dagen zal blijken hoe we ons in de 67-jarige Wastl Wörgötter, hoofd van de gidsenafdeling in het gebied, hebben kunnen vergissen. Als we in de aanlooproutes zijn houden we met z’n allen strak tempo en prijst hij ons om onze snelheid (“immer im gestreckten Galopp wie junge Gämse”) ook al is hij de enige die voortdurend nog energie overhoudt om zijn vrolijke deuntjes te blijven fluiten. Pas als we klimmen of afdalen blijkt het grote verschil. Zowel omhoog als omlaag is hij in z’n element en met z’n lange stelten waarvan ieder onderdeel afzonderlijk lijkt te bewegen, manoeuvreert hij onnavolgbaar door het rotslandschap. Waar wij net als andere Bergsteiger een steile top met het gezicht naar de berg afklimmen, loopt hij met z’n handen in z’n zakken rechtdoor naar beneden. En maar fluiten… En oh ja water drinkt hij niet, want dat is te kostbaar in dit poreuze kalkgebergte. Tenminste dat is zijn excuus om zich puur met Radler (mix bier/limonade) en bier te verfrissen… Een geweldige gids met een bijzonder CV: tweede beklimming Lhotse, eerste Oostenrijkse beklimming Annapurna I, beklimming Cho Oyu, een aantal achtduizenders zonder top, 1000 km oversteek Oost-Antarctica en vele expedities naar alle hoge bergen over de hele wereld. Ik schaam me bijna als ik zes weken later op de top van Mount Fuji, de hoogste berg van Japan sta, vooralsnog een wens van Wastl.


Was? Ohne Gepäck?

Onze Gipfelstürmer Tour combineert een aantal elementen van de bergsport dat het Salzburgerland zo aantrekkelijk maakt: bergwandelen, klettersteigen, rotsklimmen (vooral graattoeren) en: Wandern ohne Gepäck. Als ze het me van tevoren hadden verteld had ik het niet geloofd: je rugzak in een kabelbaantje naar de hut en lekker wandelen met alleen je LEKI-stokken. In het begin voelt dat maar raar, zo zonder rugzak. Maar wat een luxe! Bovendien zullen we na twee dagen weer naar het dal afdalen waar we in een volgend hotel weer over al onze bagage kunnen beschikken, we kunnen dus licht gaan! Ook al omdat we geen sneeuw en ijs tegen gaan komen. Dat is wel even wat anders dan je rugzak pakken voor vier dagen klimmen in de West-Alpen! Daar komt nog bij we hier met uitermate relaxte ontbijttijden als 07:00 te maken krijgen, we worden maar verwend! Dat we op de ochtend voor onze terugreis nog een mooie mountainbiketocht in het Salzburger Saalachtal maken geeft de diversiteit van de mogelijkheden in dit gebied weer.


Af en toe een keertje slikken

De eerste dag is het al gelijk raak met een graattoer van kaliber. Vandaag is ook Klaus, Geschäftsführer Tourismus Verband Dienten erbij. We beginnen ohne Gepäck vanuit Bachwinkl boven Saalfelden naar de Peter-Wiechenthaler-Hütte (1707 m). Wastl zet er zonder veel woorden een stevige pas in en we stijgen gestaag door het bos. Pas als we de Jagasteig opgaan (een smal jagerspad achterom omhoog naar de hut, met leuke klauterpassages) lijkt hij wat los te komen en begint hij te vertellen over het gebied, de bergen, de gesteenten, het water en de historie. Bij de hut staat Wastl al met een Radler in z’n hand. Daarna gaan de rugzakken op en lopen we in een half uurtje langs een koppel gemzen steil omhoog naar de instap van de Wildental Klettersteig, die nog lekker in de schaduw ligt. We gaan lekker snel door de Klettersteig, ook al is het voor Paul de eerste keer dat hij aan ijzer omhoog gaat. Ondertussen houdt Wastl z’n route nog een beetje bij: links en rechts vliegen de stenen omlaag. Een beetje vreemd doet dat wel aan die acties! En oh ja, Wastl doet het allemaal zonder zekering, waarom zou je ook…

Bovenaan de Klettersteig staan we op de Persailhorn (2347 m) met een prachtig uitzicht op het Grossglockner en Grossvenediger gebied. Buiten een paar wolkenflarden is het dan ook helemaal helder en lekker warm. Hier begint voor mij het echte werk, terwijl Paul juist weer in zijn element komt: bergsteigen over de graat, eerst omlaag, dan omhoog naar de Mitterhorn (2491 m), weer op en af en uiteindelijk omhoog tot op de Breithorn (2504 m). Na toch wel wat jaren alpiene (vooral gletsjer & sneeuw) en rotsklimervaring, de eerste keer ongezekerd over de kalkrotsgraten. Moest ik toch wel af en toe een keertje slikken… Gelukkig kwam ik er snel achter dat het met de LEKI-stokken in de handen in plaats van op de rugzak een stuk prettiger evenwicht bewaren is.

Om half vier, na een eenvoudige (hollen!) afdaling van de Breithorn, komen we bij het Riemannhaus aan, waar het leger in de Klettergarten met aangelegde tokkelbanen voor wat vertier van de dagjesmensen zorgt.


Huttenluxe

De middag en avond in de hut met Wastl zijn gezellig en bijzonder. Hij lijkt hier iedereen te kennen! De Hüttenwirt kent hij sinds die vier jaar oud was, iedereen komt hem groeten en maakt een praatje, tot en met de legerstaf toe. Ja die had hij ook getraind… Als twee vrouwtjes erachter komen dat onze tafelgenoot gids is en vragen wat voor tochten hij dan wel niet gemaakt heeft, haalt Wastl achteloos z’n schouders op en zegt met een strak gezicht: “oh, bis zum Glockner”. Ik kan m’n lachen amper inhouden; de vrouwtjes zijn onvoorstelbaar onder de indruk.

Een ander voordeel van met Wastl onderweg zijn is dat overal waar we komen, de Wirt voor ons staat met glaasjes Schnaps. Deze avond werd het daardoor zoeken naar de luciferhoutjes om de ogen open te houden, maar die zoektocht hebben we maar snel ingeruild voor de zoektocht naar de lakenzak.
Het huttenleven is hier luxe: een slaapkamer voor 8 personen (en als je nog eens met Wastl bent krijg je die voor jullie zelf), een eigen tafel voor 4, keuze uit eten, eten wanneer je wilt, en ook weer als je met Wastl bent word je nog bediend ook! WC’s en wasruimte in de hut en een (laat) verzorgd ontbijt maken het helemaal af. Dit is even (ver)wennen!

Bij het ontbijt komt de Wirt weer even langs en vraagt of we zin hebben in een rondleiding door de hut. Met veel enthousiasme laat hij zijn technologische hoogstandje zien. Het Winterraum stamt nog van de oorspronkelijke bouw in 1885, maar voor de rest wordt de hut volledig zelfstandig en milieuvriendelijk voorzien via een superefficiënte accustroomvoorziening, een Japanse tractormotor op plantaardige olie, een waterzuiveringssysteem dat drinkwater uit smeltwater maakt en een apart gebouw waar het ‘eindproduct’ wordt verwerkt. Bijna kokhalzend lopen we langs de grote open kratten waar alles aangespoeld, gescheiden, vermalen en gefilterd wordt, terwijl de Wirt vrolijk babbelend aanwijst welke handelingen hij hier dagelijks moet verrichten… Wastl gniffelt in zijn vuistje en meldt dat hij blij is dat ze voor ‘zijn’ Peter-Wiechenthaler-Hütte ervoor gekozen hebben om een drie kilometer lang riool naar Saalfelden te laten bouwen, waarlangs dan gelijk de elektriciteitsleiding omhoog kan. Scheelt ook nog eens de penetrante geur op het terras!


Het intense genieten

Even voor achten lopen we. Het is weer zulk prachtig weer. Na ongeveer een half uur door het ruige Steinernes Meer te zijn gegaan komen we onderaan de niet zo steile wand die geleidelijk omhoog leidt naar de Schönfeldspitze (2653 m). De stokken gaan op de rugzak en stilletjes klauteren we gedrieën in eenvoudig terrein omhoog. We winnen snel hoogte. In het zadel op ongeveer 2400 m houden we even rust. We zullen naar de top gaan via de Westkante: II/III graads Gratkletterei. Nou klim ik 5c+ voor in de sportklimgebieden, maar zo’n steile graat ongezekerd is nieuw en toch echt teveel van het goede. Ik ga aan kort touw bij Wastl, Paul klimt achter mij op z’n gemak vrij. Het bergtouw voor m’n neus neemt de meeste zenuwen weg, zodat ik geconcentreerd kan genieten van het prachtige klimwerk en de fantastische blikken opzij en omhoog. Omlaag nog maar even niet… Op tweederde van de graat draait Wastl zich voor het eerst even om en vraagt “Geht’s Aad?”. Uhm… “Ja…”, eigenlijk, de angstige momenten die er zijn kunnen het intense genieten niet bedrukken, “…maar wil je af en toe wat minder hard gaan?”.

Op de top genieten we bijna drie kwartier lang onder het indrukwekkende houtsnijwerk van het Jezuskruis van de vergezichten. De Hochkönig ligt er bijna verwaand statig bij, met nog een sneeuwplateau van wat ooit een serieuze gletsjer was, het bijna onneembare rotsbastion aan de zuidkant, wat wolkjes onder de donkere afvallende wanden en het Matrashaus keurig op het puntje.

De afdaling doen we over de Normalweg. Wat? Zo “normal” vind ik dat er van bovenaf nog helemaal niet uit zien! Wastl noemt het “ziemlich exponiert” en dat is voor mij genoeg om het touw nog maar even niet op te bergen. Ik voel me gelijk heel prettig en geniet volop van het relaxte afklimmen. Dat kan de volgende keer wel zonder touw. Vindt ook Wastl want volgens hem klim ik “tadellos” en moet ik me absoluut “keine Gedanken machen”, nergens voor nodig.

Na nog een paar hobbels op en af komen we uiteindelijk om half een bovenaan de Buchauer Scharte (2269 m) aan. In een windstille kom genieten we van een (wat later blijkt erg dure, ik heb er m’n Zwitserse mes laten liggen…) broodje, appel en wat water. Wat heb je toch maar weinig nodig om op en top van het leven te kunnen genieten!

Dan gaat het naar beneden – eindeloos Geröll en zigzags langs steile paadjes. Na 1750 hoogtemeters afgedaald te hebben komen we met klutsknieën in Rohrmoos boven Maria Alm aan. De door Wastl gebelde taxi brengt ons naar het luxe Gasthof Moserwirt op het pleintje in het midden van dit pittoreske Oostenrijkse bergdorp. Na een glas bier met Wastl gaan we ons te buiten aan een warm bad, het moet toch niet veel gekker worden tijdens een week in de bergen!


Vier ton staal

Vandaag gaat Klaus weer mee. Om 7 uur lopen we omhoog, met andermaal prachtig weer, vanaf 1342 m langs de Erichhütte tot op 2300 m bij de instap van de beroemde Königsjodler Klettersteig. Wát een tocht! 1700 meter staaldraad overbruggen 900 hoogtemeters, vier ton materiaal, 650 ankerhaken, vijftig handgrepen en drie voetbeugels. Gebouwd in 3 maanden en gegradeerd als sehr schwierig (C/D). De route gaat de vijf Teufelshörner op en af, beklimt daarna de 250 meter hoge, loodrechte wand van de Kummetstein en bedwingt tot slot nog de Hoher Kopf (2875 m), voordat we boven op het plateau van de Übergossene Alm komen. In de Klettersteig lijkt het alsof er aan de ‘ops’ en ‘afs’ geen einde komt. Vier uur en een kwartier zijn we er mee bezig (snel volgens het boekje). Alles zit in deze Steig wat een Klettersteiger zich maar kan wensen: loodrecht omhoog, technisch klimmen zonder de kabel te gebruiken, messcherpe graatkanten omhoog, een hangbrug, maximaalpassen over gaten in de graat heen: fantastisch! Mooi eigenlijk hoe goed dat klimmen met die stijve D-schoenen gaat: alle wrijvingsstukjes en de kleinste richeltjes zijn al genoeg om stevig op te staan. Overigens: Wastl klimt weer eens alles zonder zekering. Onvoorstelbaar als je ziet waar we over- en doorheen moeten. Alleen als hij mijn stokken op mijn rugzak opnieuw vastbindt klipt hij even een Schlinge met karabiner in.

Door het zware ‘kabeltrekken’ in de verticale stukken en zelfs licht overhangende afdalingen verdwijnt na een uur of drie, ook al door nauwelijks iets te eten of te drinken tussendoor (als die wolken maar niet…), de kracht langzaam uit de vrijwel continu op spanning staande kuiten en armspieren. Als we boven aankomen ben ik voor het eerst in deze week moe. En niet een beetje: ik voel me volledig gesloopt. Bovenop de Hoher Kopf ploffen we neer en genieten we van een uitgebreide lunch. Leeg als we zijn gaat het proviand dat eigenlijk voor vandaag en morgen bedoeld was er in één keer doorheen.

Vermoeid leg ik de laatste 150 hoogtemeters (we moeten eerst nog weer een stuk dalen) af naar het Matrashaus am Hochkönig (2941 m), parmantig op het hoogste puntje van de hoogste berg in het Salzburgerland. Ik ben nog niet vaak zo blij geweest m’n spullen neer te kunnen zetten en vooral m’n schoenen uit te doen!

Bij de hut brengen een Radler, een bord soep en een geknapt uiltje me er weer snel bovenop. Met Wastl erbij is het altijd gezellig en hebben we weer veel aanspraak. Het is druk rond de hut en veel clubjes mensen staan te gokken welke top nou welke naam heeft. Dan vindt Wastl het genoeg geweest en begint hij te wijzen en te vertellen. Binnen no time hangt er een hele club aan zijn lippen.


Zon en maan

Om zes uur doen we ons tegoed aan een flink bord Bergsteigeressen en ook hier komt de Hüttenwirt met vier heerlijke Schnapse en een halve liter wijn op de proppen. We voelen ons erg bevoorrecht.

Na het eten verzamelen alle hutgasten zich buiten in de kou voor de ondergaande zon. Ik schiet een heel rolletje weg, zo mooi is het. Door de bijzondere helderheid kijken we zelfs tot de Zugspitze in Duitsland en de Antelao in de Dolomieten. Om half tien kruipen we ‘moe maar voldaan’ onder de wol in onze vierpersoonskamer…

Als ik wakker word is het net zes uur geweest en de hemel licht al oranje in het oosten. Snel aankleden en naar buiten! Daar staan we dan, met nog een paar gekken buiten het Matrashaus op 2941 meter hoogte in de vrieskou nog 25 minuten bibberend te wachten tot dan eindelijk de zon haar eerste stralen over de bergkam laat scheren. Maar door deze plek en de belevenissen van de afgelopen dagen voelt het heel bijzonder.


Berg Heil (x4)

We lopen om half acht uit de hut weg om een kwartiertje later onze eerste top al weer af te tikken: Hochkönig Westgipfel (2930 m). Daarna gaat het langs de bergkam en boven langs de Übergossene Alm richting de Teufelslöcher. Volgens de legende lag hier vroeger een mooie weldadige alm onder de top van de berg, waar het leven goed was. Maar de bewoners werden lichtzinnig van de weldaad en plaveiden de wegen met kaas, baadden zich in melk en versierden de koeien met zilver en goud. Op een dag vroeg een heel arme man om brood en één nacht onderkomen, maar een kil “Nein!” viel hem ten deel. Teruggejaagd in het dal kwam wat komen moest: donder en bliksem als nooit tevoren; een vloed van water overgoot de alm en bevroor tot eeuwig ijs: de Übergossene Alm gletsjer. De boer en de boerin die het onderkomen geweigerd hadden werden door de duivel van de alm afgeschoten, dwars door de berg, met als resultaat de twee Teufelslöcher.

Nog even over de Hoher Kopf (2875 m) en we komen op de Lamkopf (2846 m). Het topkruis was nog vorige week door de bergreddingsdienst van nieuwe spankabels en een nieuw Gipfelbuch voorzien. De pen zit opeens aan een touwtje vast – nieuwe policy?

Na de Lamkopf gaat het door, nu over de sneeuw, naar de Hochseiler. Onderweg maken we even het (tweedegraads) uitstapje naar de Teufelslöcher, inderdaad een bijzonder natuurverschijnsel.

Niet lang daarna komen we op het punt waar we de sneeuw moeten verlaten om via een stukje wand en de graat de Hochseiler te beklimmen. Van een afstandje ziet het er best heftig uit, dus ik ga graag in op het ‘kort-touw-aanbod’ van Wastl. Maar eigenlijk zodra we ons tussen de rotsen bevinden is van spanning geen enkele sprake meer. Het is ook niet zo geëxponeerd en de iets meer dan 100 hoogtemeters zijn pure Genusskletterei, maximaal tweedegraads en een leuke Kamin. Bovenop onze vierde top van deze dag (Berg Heil! we maken de Gipfelstürmer Tour waar) drinken we even wat. Ik denk dat ik het nu wel allemaal gehad heb en vraag Wastl monter of ik m’n gordel af kan en de stokken weer pakken. “Mwa, laat nog maar even aan.” Oei, er komt nog meer? Zonder stokken, met gordel om maar met het touw alleen maar over de schouders van Wastl lopen we de top af over een erg brede graat. Wastl zet er flink de sokken in terwijl de graat steeds smaller wordt en we af en toe ook stukjes moeten op- en afklimmen. Ik knijp ‘m toch wel weer een beetje maar merk dat ik me er toch al veel geruster op voel dan vorige dagen.


Door deze wand omlaag?

Na een tijdje houdt de graat opeens op. Wat nu? Het duizelt me even als ik de rode stippen links omlaag volg: door een wand over een rotsbandje van net iets meer dan een voetbreedte: het bovenste gedeelte van de Mooshammersteig. Vandaar dus die gordel… Ik ben blij dat ik aan het touw kan gaan: niet omdat er moeilijke dingen te doen zijn maar het neemt m’n angst voor een val weg, waardoor ik rustiger en zekerder begin met (wederom tadellos) afklimmen. Voor ik het weet ben ik daar zo geconcentreerd mee bezig dat ik de diepte vergeet, het touw eigenlijk ook en gewoon heel lekker de route door ga. Als we uiteindelijk beneden uit het Geröll omlaag gerold zijn kijk ik terug en kan m’n ogen niet geloven. Zijn we echt door deze wand omlaag gekomen? Buiten het bovenste gedeelte voelde het nergens angstaanjagend steil, was het nooit meer dan tweedegraads afklimmen en konden we nog aardig wat stukken gewoon vooruit gaan. Maar nu kijk ik tegen een schijnbaar onneembaar rotsfort aan. Hoe de berg met z’n wanden en graten er verschillend uit kan zien of je er van een afstandje tegenaan kijkt of er midden in zit!

We genieten onze middagpauze in de zon op de Niedere Torscharte (2246 m) voordat we aan de lange en steile afdaling naar Hinterthal beginnen. Daar genieten we van een welverdiend bier en ijs, en ook daar worden we weer getrakteerd op Schnaps.

We gaan met de taxi naar Lofer maar we moeten Wastl nog in Saalfelden afzetten en hij nodigt ons uit bij hem nog wat te drinken. Bier en nog meer (eigengemaakte) Schnaps. Zijn zelfgebouwde huis lijkt wel een museum: behangen met foto’s en souvenirs van al zijn tochten. Ook zijn als een berghut ingerichte houten tuinhuis heeft hij zelf gebouwd en voor de deur staat een uit een boomstam gesneden levensgrote arend. Zijn zelf aangeleerde hobby voor de wintermaanden (als hij tenminste niet ‘im Gelände’ Steilhänge aan het afskiën is…). Half teut ondertussen nemen we hartelijk afscheid van deze bijzondere persoonlijkheid en geweldige vent. 67 jaar en als een jonge gems over de bergen!


Traumhaft

De taxi brengt ons naar het luxe hotel Bad Hochmoos in Lofer. ’s Avonds verorberen we een heerlijke wildmaaltijd in de gezellige Stube Knappenstadl. Paul en ik drinken er vooral maar mineraalwater bij, totdat… we wéér eens op Schnaps worden getrakteerd! ’s Avonds in het hotel bespreken we nog de (on)mogelijkheden van de mountainbike tocht voor morgenochtend. Diep onder de indruk verdwijnen we daarna direct naar bed. We hebben een ‘traumhafte’ week achter de rug en prijzen ons meer dan gelukkig met wat ons is toebedeeld. Tot weerziens, der Berg wird immer rufen.


Geschreven door Aad van den Boogaart
Gepubliceerd in Hoogtelijn 2005-1

Terug naar de inhoud